Procedure “time-out” en “lesverwijdering”

Een docent(e) kan op twee manieren een leerling uit de les een time-out/lesverwijdering geven:

 

  1. Een leerling kan een “time-out” krijgen. Deze methode kan worden gebruikt om een leerling even af te laten koelen. De leerling gaat dan met een ingevulde gele kaart naar de time-out (B04). Wanneer de leerling weer in staat is de les te hervatten mag hij/zij terug naar de les.

 

  1. Wanneer door een leerling het lesgeven ernstig verstoord/belemmerd wordt, kan hij/zij een gele kaart krijgen. Dit is dus een uiterst middel, als andere interventies niet werken of niet mogelijk zijn. Bij een lesverwijdering is de volgende procedure van toepassing:
  • Lesverwijdering gaat samen met een kort ingevulde gele kaart en werk voor de leerling.
  • Eén kaart per leerling! De docent(e) maakt hiervan een incident aan in SOM. (zie bijlage voor handleiding registratie)
  • De leerling meldt zich met de gele kaart direct bij de time-out voorziening. (B03)
  • Hier wordt de leerling opgevangen en vindt registratie plaats.
  • De leerling omschrijft op de kaart de toedracht die tot de lesverwijdering leidde en geeft hierop zijn/haar reactie.
  • Bij de time-out voorziening (lokaal B03) vindt een gesprek plaats met de leerling over de

lesverwijdering en een mogelijke oplossing van het probleem.

  • De leerling gaat een paar minuten voor het einde van de les terug naar de docent(e) met de
    ingevulde gele kaart en maakt een afspraak voor een gesprek.
  • De docent(e) zorgt ervoor dat de volledig ingevulde gele kaart bij de time-out medewerker terecht komt.
  • De docent(e) bespreekt tijdens de afspraak het voorval en de reactie van de leerling, probeert het probleem met de leerling op te lossen, maakt afspraken en treft eventueel maatregelen.
  • Daarna levert hij/zij een kort verslag van het gesprek in SOM.
  • Bij ernstige problemen kan er een gesprek plaatsvinden tussen leerling en docent(e) bij de time-out voorziening, waarbij de medewerker van de time-out voorziening bemiddelend optreedt.

 

  1. Na 4 gele kaarten (binnen 1 periode, van schoolvakantie tot schoolvakantie) neemt de mentor contact op met ouder(s)/verzorger(s) en leerling voor een gesprek en wordt er een passende maatregel getroffen.
Direct naar